In 1965 is door Brambell een aanzet gegeven tot het nadenken over animal welfare. Zijn gedachten zijn in 1993 in Engeland door de Farm Animal Welfare Council verder uitgewerkt en beschreven in het ‘Report on priorities for animal welfare research and development’ (zie kader). Deze gedachten zijn sinds 2010 geconcretiseerd in het Europese Welfare Quality® (WQ®) systeem als vier ‘principles’ (uitgangspunten, grondbeginselen, domeinen). Deze vier grondbeginselen zijn vervolgens onderverdeeld in 12 criteria (Tabel III-1) en voor iedere criterium zijn of worden er per diergroep zoveel mogelijk valide en betrouwbare omgevings-, management- en dierparameters vastgesteld.

Het systeem is wetenschappelijk onderbouwd voor alle landbouwhuisdieren en voor een groot aantal diercategorieën ook geïmplementeerd in de betreffende sector. Voor het paard is dit systeem verder uitgewerkt in de Welzijns Monitor Paardenhouderij (2012) en dit heeft vervolgens geleid tot het oorspronkelijke KPW (2015) en het nu voor u liggende KPW (2018).

The five freedoms of animal welfare (1993):

  1. Freedom from thirst, hunger and malnutrition
  • by ready access to fresh water and a diet to maintain full health and vigour
  1. Freedom from discomfort
  • by providing an appropriate environment including shelter and a comfortable resting area
  1. Freedom from pain, injury or disease
  • by prevention or rapid diagnosis and treatment
  1. Freedom to express normal behaviour
  • by providing sufficient space, proper facilities and company of the animal’s own kind
  1. Freedom from fear and distress
  • by ensuring conditions and treatment which avoid mental suffering

Het KPW is gebaseerd op het Welfare Qualty® systeem. Dit houdt in dat het welzijn wordt geëvalueerd volgens de vier uitgangspunten:

  • goede voeding
  • goede huisvesting
  • goede gezondheid
  • gepast gedrag
  1. Goede voeding
    Het paard is van nature een steppedier, dat gebouwd is om het grootste deel van de 24 uur te foerageren. Samen met het feit dat een paard geen galblaas heeft, maakt dit dat het paard van nature min of meer continu eet en niet in maaltijden. Een min of meer continue toevoer van ruwvoer is dus belangrijk voor de gezondheid van paarden.Voor welzijn is de afwezigheid van langdurige honger of dorst en het op een fysiologisch verantwoorde manier aanbieden van passend voedsel en water van belang.
  2. Goede huisvesting
    Het paard is van nature een steppedier, waarvan anatomie en fysiologie zich hebben aangepast aan 5-10 km scharrelend foerageren verdeeld over 24 uur. De verdediging van een paard in de vrije natuur bestaat uit het permanent gebruik maken van accurate en gedetailleerde waarneming van groepsgenoten en omgeving. De verdediging tegen predatoren bestaat uit ten eerste hun zeer goede zintuigen te gebruiken en bij twijfel het snel weg springen en het vermogen om lang en hard te lopen. Het bewegingsstelsel van paarden is voor beide taken uitermate geschikt, mits pezen, ligamenten et cetera dagelijks worden getraind.
  3. Goede gezondheid
    Goede gezondheid is de basis van ieder gehouden dier.  De afwezigheid van (infectie)ziekten en verwondingen zijn hierbij van belang.
  4. Gepast gedrag
    Gedrag is een belangrijke parameter die het mentale welzijn van een dier reflecteert. Uitgebreide gedragstesten zijn niet in de keuring voor het KPW opgenomen, wel kijkt de inspecteur naar de totale situatie op stal en in de paddocks en weilanden.

Het bedrijf en de paarden worden voor deze vier uitgangspunten getoetst op de volgende punten (de concrete richtlijnen staan in Hoofdstuk V en Bijlage 2 van de handleiding).

Voor deze uitgangspunten worden zowel omgevingsvariabelen als diervariabelen bekeken.

Tabel III-1    De vier uitgangspunten (‘principles’) en 12 criteria waarop welzijn kan worden beoordeeld

      Volgens het Europese Welfare Quality® systeem.

Uitgangspunten   Criteria
Goede voeding 1 Afwezigheid van chronische honger
2 Afwezigheid van langdurige dorst
Goede huisvesting  3 Comfortabel rusten
4 Comfortabel klimaat
5 Bewegingsgemak
Goede gezondheid 6 Afwezigheid van huidbeschadigingen en verwondingen
7 Afwezigheid van ziekten
8 Afwezigheid van ongemak veroorzaakt door gebruik
Gepast gedrag 9 Expressie van sociaal gedrag
10 Expressie van ander soort specifiek gedrag
11 Goede mens-dier relatie
12 Positieve emotionele toestand
DSC03471

Keuringen en inspecties

De keuringen en inspecties worden uitgevoerd door ervaren paardendierenartsen die extra opgeleid zijn voor een eenduidige beoordeling volgens de criteria van het KPW. Deze dierenartsen zullen niet alleen op het bedrijf de vereiste informatie over omgevingsparameters en dierparameters verzamelen, maar zij kunnen ook de eventuele iets afwijkende dierparameters die zij tegenkomen goed interpreteren. Gedurende de keuring kunnen zij desgewenst ook eventuele vragen beantwoorden.

In de handleiding Keurmerk Paard en Welzijn is alle informatie over het Keurmerk Paard en Welzijn te lezen.

Vooraf indicatie krijgen?
Het is mogelijk om vooraf advies te krijgen. Hiervoor adviseren wij u contact te hebben met uw branche organisatie of met de organisatie van het Keurmerk Paard en Welzijn via info@keurmerkpaardenwelzijn.nl